vrijdag, september 26, 2008

Op straat voor porno


Een wet tegen pornografie blijft al drie jaar in het Indonesische parlement hangen. Voor veel Balinezen mag dat zo blijven.

Duizenden inwoners van het Indonesische eiland Bali zijn in september 2008 de straat op gekomen om te protesteren tegen een wetsvoorstel dat pornografie verbiedt. De media spreken van ongeveer 5.000 betogers, onder wie velen getooid in traditionele kledij. Het voorstel wordt verdedigd door de moslimpartijen maar wordt bekritiseerd door de minderheden van het land.

De wet, die officieel pornografie en 'pornoactie' moet bestrijden, behelst niet alleen erotische afbeeldingen. Ook het kleedgedrag van vrouwen, kussen in het openbaar en sensuele bewegingen vallen eronder. Op het dragen van een minirok of een heupbroek staat bijvoorbeeld een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaar.

De eerste versie van twee jaar geleden was een verkapte islamitische fatsoenswet die niet alleen pornografie, maar ook 'onzedelijk gedrag' als kussen in het openbaar en ongehuwd samenwonen strafbaar maakte. Honderdduizenden Indonesiërs gingen toen ook al de straat op om te protesteren tegen deze poging islamitische sharia-wetgeving via de achterdeur in te voeren. Tienduizenden moslims demonstreerden juist voor meer van dit soort wetten.

Eén van de slachtoffers van de wet is de populaire zangeres Inul Daratista. Ze staat bekend om haar heupbewegingen en wordt daarom ook wel 'de Boor' genoemd. Haar optredens waar ze dangdut-liederen vertolkt, een soort Indiase disco, waren zelfs een belangrijke aanleiding om met de wet te komen. Maar zangeressen zoals zij trekken wel duizenden uitgelaten toeschouwers. Ook op televisie zijn talrijke shows te zien met schaars geklede dames. In april 2006 zorgde Inul opnieuw voor een rel door voor de Indonesische versie van Playboy te poseren.

De wet werd teruggestuurd naar het parlement, waar een speciale commissie hem onder handen heeft genomen. Tijdens de ramadan 2008, zonder vooraankondiging, blijkt hij plotseling klaar te zijn. De meest aanstootgevende delen - de 'fatsoensparagrafen' - zijn eruitgesneden. Maar wat over blijft is genoeg om veel Indonesiërs opnieuw de stuipen op het lijf te jagen. Mensenrechtenactivisten, activisten voor persvrijheid, kunstenaars en de hele bevolking van Bali lopen te hoop om ook de nieuwe Wet op de Pornografie tegen te houden.

De wet draagt opnieuw het duidelijke stempel van de moslimpartijen. Het grootste probleem is de definitie van pornografie. Die is zo ruim genomen dat bijna alles eronder valt: 'Pornografie is elk door mensen gemaakt werk dat seksuele elementen bevat, in de vorm van tekeningen, illustraties, foto's, tekst, geluid, bewegende beelden, cartoons, poëzie, conversatie of enige andere vorm van een communicatieve boodschap.' Dat opent de weg voor boekverbrandingen en het sluiten van kunsttentoonstellingen. Enkele jaren geleden belegerden radicale moslims de Biënnale van Jakarta omdat daar een levensgroot kunstwerk hing getiteld: 'Adam en Eva'. Het kunstwerk werd op last van de politie verwijderd en er werd een aanklacht ingediend tegen de maker én tegen de man en de vrouw die naakt model hadden gestaan voor het kunstwerk. De nieuwe pornowet maakt hen allen strafbaar.

Ook is de angst groot dat de vrijheid van godsdienst, die sterk ligt verankerd in de Indonesische grondwet, in gevaar is. De hindoes op Bali vrezen dat de erotische afbeeldingen, die bij hun geloof horen, straks worden verboden. Op Bali en ook op het meest oostelijke eiland Papoea lopen vooral oudere vrouwen rond met ontbloot bovenlichaam, iets dat volgens het wetsvoorstel streng verboden is.

Sensualiteit en erotiek zijn van oudsher nauw verbonden met de cultuur in Indonesië. De traditionele kledij van Javaanse dames, de kebaya, is een doorschijnende kanten blouse. Maar sinds de val van dictator Soeharto waait er een conservatieve islamitische wind door het land.

Een omstreden paragraaf in de nieuwe wet is artikel 21, dat elke groep of individu het recht geeft persoonlijk op te treden en 'preventieve maatregelen te nemen'. Dat artikel zet de deur wijd open voor radicale (moslim-)groepen om geweld te gebruiken. "Het artikel rechtvaardigt radicalen die het recht in eigen hand nemen en bepaalde groepen met geweld bedreigen", zegt Hendardi, voorzitter van een van de Indonesische mensenrechtengroepen. Radicale groepen gaan zich nu al, meestal ongestraft, te buiten aan geweld tegen met name religieuze minderheden.

Geen opmerkingen: